De artilleriecomponent van de landmacht bevindt zich reeds sinds 1820 in Brasschaat en werd opgericht bij KB van Koning Willem I der Nederlanden. De landmacht is dus onlosmakelijk maatschappelijk verbonden met de plaatselijke gemeenschap, zowel op cultureel als economisch vlak. Een terugval met 300 aanwezige militairen zal dus een enorme impact hebben op de plaatselijke middenstand en het culturele leven van de gemeente.
Hel terugplooien van deze component is vanuit de nieuwe opdrachten die het Leger in de 21ste eeuw krijgt weliswaar te begrijpen, maar als bestuur hopen wij dat toch niet voorbij gegaan wordt aan de historische verbondenheid met Brasschaat. Ons bestuur staat eerder in tegenstand met het voorgenomen initiatief. Enerzijds wil zij ten alien prijze deze historische verbondenheid bewaren. Dit omwille van de voortreffelijke wijze waarop de militaire overheid zich heeft gekweten van haar taak als natuurbeheerder van het uitgestrekte natuurgebied waarover zij beschikt.
Anderzijds kan zij wel begrijpen dat in deze tijden een heroriëntatie van de opdrachten nodig is uit synergetisch oogpunt. Zo zou onder meer het domein ook kunnen worden ingeschakeld voor oefeningen van de component in het kader van haar humanitaire en vredesoperaties. Ideaal zou zijn dat alleen de gebouwen van kwartier Oost worden verlaten; de activiteiten van de CEM-militairen blijven er evenwel gewoon doorgaan.